Het Negende Gebod
Hadawar hateshii הדּבר התּשׁיעי
Gij zult geen valse getuigenis afleggen tegen uw naaste. (2M 20:12 (16))
Vraag: Wat verbiedt het negende gebod ons?
Antwoord:
Het negende gebod verbiedt ons om valse getuigenis af te leggen tegen onze naaste, en tegelijkertijd iedere leugen.
Vraag: Wat beschouwen we als een valse getuigenis?
Antwoord:
De gerechtelijke valse getuigenis
- edut sheker bamishpat עדוּת שׁקר בּמּשׁפּט - als iemand vals getuigt, beschuldigt, aanklaagt of vervolgt.
De buitengerechtelijke valse getuigenis - malshin מלשׁין - als iemand een andere persoon belastert of als iemand een andere persoon oneerlijk vermaant.
Vraag: Zijn leugens toegestaan, welke niet de intentie hebben om een naaste te schaden?
Antwoord:
Dit soort leugen is niet toegestaan om twee redenen:
1. Het is niet in overeenstemming met liefde en respect voor onze naaste;
2. Het leert ons te liegen en de leugen wordt onze gewoonte.
De verzen van de Heilige Schrift die het negende gebod ondersteunen:
Houd je verre van een valse zaak; en doodt niet de onschuldige en de rechtvaardige; want Ik zal de goddeloze niet rechtvaardigen. (2M 23:7)
Gij zult niet rondgaan als een lasteraar te midden van uw volk. (3M 19:16)
Gij zult de dove niet vloeken. (3M 19:14)
Houdt daarom van waarheid en vrede. (Zach. 8:19)
Dit zijn de dingen die je zult doen: Iedere man zal de waarheid spreken tegen zijn naaste; voer oordeel van waarheid en vrede uit binnen je poorten. (Zach. 8:16)
En laat niemand van u slechtheid in jullie harten beramen tegen zijn naaste; en houdt niet van een valse eed; want dat zijn de dingen die Ik haat, zegt de Eeuwige. (Zach. 8:17)
Wie zijn naaste in het geheim lastert, hem zal Ik vernietigen. (Psalm 101:5)
Hij die valsheid spreekt zal niet opgericht worden voor Mijn ogen. (Psalm 101:7)
Gij zult niet vals getuigen tegen uw naaste. (2M 20:12 (16))