Jdi na obsah Jdi na menu
 


Over de vastendagen

Tzomot  צוֹמוֹת

Behalve op de Grote Verzoendag hebben we nog vijf andere vastendagen tzomot צוֹמוֹת, welke zijn aangewezen als herinnering aan de rampen, die een impact hadden op het Volk Israël. Over deze vastendagen informeert ons het boek van de profeet Zacharia, maar dit boek geeft alleen een indicatie over de maanden waarin deze vastendagen vallen:

Dit zegt de Eeuwige Tsevaot: De vastendagen in de vierde en de vijfde maand en de vastendagen in de zevende en de tiende maand zullen voor Jehoeda veranderen in blijde feestdagen vol vreugde en vrolijkheid. (Zach. 8:19)

Dagen van de maanden en gebeurtenissen, geassocieerd met vastendagen zijn gespecificeerd in het boek van de profeet Jesaja, het tweede boek Koningen en het boek van de profeet Nehemia.

1. De vastendag van de negende dag van de vierde maand צוֹם הָרְבִיעִי Tzom harewii was vastgesteld als herinnering aan het afbreken van de muren van Jerusalem, gedurende de belegering door de Babylonische koning Nebuchadnezar, zoals staat geschreven:

Op de negende dag van de vierde maand - de hongersnood in de stad was ondraaglijk geworden, er was voor de bevolking niets meer te eten - werd er een bres geslagen in de stadsmuur. Hoewel de Kasdiemers de stad omsingelden, wisten de soldaten 's nachts te ontkomen. Ze verlieten de stad via de poort tussen de beide stadsmuren die uitkwam op de tuin van de koning. Ze vluchtten in de richting van de Jordaanvallei, maar het Kasdiemse leger zette de achtervolging in en haalde Tsidkiahoe in op de vlakte van Jericho. Heel zijn leger werd uiteengeslagen en de koning zelf namen ze gevangen. Ze brachten hem naar Rivla in Chamat, naar de koning van Babylonië, en die berechtte hem. (Jer. 52:6-9)

2. De vastendagen van de zevende en tiende dag van de vijfde maand צוֹם הַחֲמִישִׁי Tzom hachamishi, herdenken de vernietiging van Jerusalem en de brandstichting van de Tempel in het jaar 586 voor het begin van de gewone jaartelling. Volgens onze geloofsleraren is Jerusalem vernietigd tussen de zevende en de tiende dag van de vijfde maand, zoals is geschreven:

Op de zevende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebuchadnezar van Babylonië, trok diens dienaar Neboezaradan, de commandant van zijn lijfwacht, Jeroesjalajim binnen. Hij stak de tempel van de Eeuwige in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeroesjalajim; alle huizen van de welgestelden gingen in vlammen op. (2 Koningen 25:8-9)

Op de tiende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebuchadnezar van Babylonië, trok diens vertegenwoordiger Neboezaradan, de commandant van zijn lijfwacht, Jeroesjalajim binnen. Hij stak de tempel van de Eeuwige in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeroesjalajim; alle huizen van de welgestelden gingen in vlammen op. (Jer. 52:12-13)

3. De vastendag van de 24e dag van de zevende maand צוֹם הַשְּׁבִיעִי Tzom hashewii herdenkt de moord op Gedaljahoe, zoon van Ahikam, die was aangewezen door de koning van Babylonië als goeverneur van Judea. Gedaljahoe was vermoord door Ishmael, zoon van Netanja, zoals staat geschreven:

Maar in de zevende maand van dat jaar kwam Ishmael, de zoon van Netanja, de zoon van Elisjama, die tot de koninklijke familie behoorde, met tien mannen naar Mitspa. Ze doodden Gedaljahoe en de Jehoedeeërs en Kasdiemers die bij hem waren. (2 Koningen 25:25)

Op de vierentwintigste dag van deze maand kwamen de Jisraëlieten weer bijeen. Ze vastten en waren gehuld in boetekleren, met stof op hun hoofd. (Neh. 9:1)

4. De vastendag van de tiende dag van de tiende maand צוֹם הָעֲשִׂירִי Tzom haasiri herinnert aan het begin van de brandstichting van Jerusalem door de Babylonische koning Nebuchadnezar, zoals is geschreven:

In het negende jaar van zijn regering, op de tiende dag van de tiende maand, kwam Nebuchadnezar, de koning van Babylonië, met heel zijn leger bij Jeroesjalajim aan. Hij sloeg er zijn kamp op en wierp een wal op rondom de stad. Het beleg van de stad duurde tot in het elfde regeringsjaar van koning Zedekia. (2 Koningen 25:1-2)

Tijdens het vasten onthouden we ons van alle voedsel en drank gedurende 24 uur, behalve tijdens het vasten van de tiende dag van de vijfde maand, als het vasten eindigt na het gebed in de synagoge, ongeveer bij lunchtijd.

Tijdens de vastendagen worden aan de gewone gebeden, speciale gebeden toegevoegd, samengesteld voor deze vastendag en we lezen dan de verzen die zijn verbonden met historische gebeurtenissen die betrekking hebben op deze vastendag.

Gedurende de periode tussen de vastendag van de negende dag van de vierde maand en de vastendag van de tiende dag van de vijfde maand, lezen we elke zaterdag (shabbat) na de lunch het boek Klaagliederen Ejcha אֵיכָה. Deze periode is een tijd van rouw en daarom is alle vreugde verboden. Op de tiende dag van de vijfde maand lezen we het boek Job Ijow אִיּוֹב.